Willem I en de Gentse Floraliën
Sinds de late middeleeuwen was de aandacht en bewondering voor de natuur, bloemen, planten en kruiden in de Zuidelijke Nederlanden sterk gegroeid. De kennis van de plantkunde was van hoog niveau maar na de val van Antwerpen in 1585 vluchtten bekende botanici als Dodoens en Lobelius naar het Noorden.
Eind 18e eeuw ontwikkelt Gent zich echter tot de bakermat van sierteelt en hofbouw in onze gewesten.
Op last van de Franse Republiek moet Gent in 1797 een Centrale School oprichten voorzien van een plantentuin. Onder leiding van Charles Van Hulthem groeit deze botanische tuin (ook Hortus Gandavensis of Kruidtuin) in het Baudelopark uit tot een wetenschappelijke plantentuin met een rijke botanische collectie .
In 1808 werd de Société d’Agriculture et de Botanique de la ville de Gand of Maatschappij voor Landbouw en Kruidkunde opgericht. Deze vereniging van bloemen- en plantenliefhebbers, hoveniers en groentekwekers organiseerde vanaf 1809 naar Engels voorbeeld tentoonstellingen en wedstrijden die op heel wat belangstelling konden rekenen van kwekers en liefhebbers.
Van bij de start van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden had Koning Willem I bijzondere belangstelling voor de ontwikkeling van handel, nijverheid, industrie en landbouw in onze gewesten. Zijn economisch beleid zorgde voor een sterke expansie van deze sectoren.
Hij wilde de Gentse horticultuur of tuinbouw stimuleren en steunde daarom volop de Maatschappij.
Al in april 1815 werd Willem I beschermheer van de Maatschappij, die van toen af de naam Koninklijke Maatschappij voor Landbouw en Plantkunde (KMLP) kreeg. Van Willem I ontving de Koninklijke Maatschappij in 1818 ook haar wapenschild.
Mede door de verbetering van het transportnet en de uitbouw van de Gentse haven wordt de horticultuur een belangrijke economische tak in Gent en meer en meer landbouwers schakelen over op de sierteelt. De KLMP ondersteunt intussen ook moderne ontwikkelingen in de land- en tuinbouw mede dank zij een subsidie van de regering van Willem I.
De halfjaarlijkse tentoonstellingen van KMLP met talrijke prijzen en erepenningen kenden een groeiend succes en kregen ook internationale belangstelling en buitenlandse deelnemers.
De contacten tussen Willem I en de Maatschappij zijn intens. In 1819 neemt kroonprins Willem Frederik deel aan de zomertentoonstelling en in 1822 ontvangt hij een gulden penning voor zijn steun aan een landbouwproject. In 1828 ontvangt koning Willem I een gouden medaille na de aanleg van het kanaal Gent-Terneuzen. Het kanaal zorgde immers voor een betere afwatering van omliggende polders en schorren en betekende een belangrijke verbetering voor de landbouw.
Door de Belgische omwenteling in 1830 gaan de goede contacten met de Noordelijke Nederlanden, de subsidies en initiatieven van de regering en de aanvoer van exotische planten uit de kolonies verloren. Het orangistische Gent legt zich node neer bij de nieuwe staatsvorm.
De activiteiten van de KMLP beperken zich opnieuw tot plantkunde en sierteelt, maar na enkele jaren krijgen ze weer de wind in te zeilen en vragen de tentoonstellingen steeds meer ruimte. Uiteindelijk krijgt ze in 1837 een eigen Feestpaleis, het Casino aan de Coupure. Het is daar dat in 1839 de eerste editie van een grootse vijfjaarlijkse internationale tentoonstelling gehouden.
Het was de rechtstreekse voorloper van de hedendaagse Gentse Floraliën.
Tekst: Comité 1815-2015: Willem, Bedankt ! Gent, 22.04.2016
Bronnen:
UGent Memorie – Gentse horticultuur
Gentse Floraliën in de Papegaaiwijk – vzw De Papegay
History in Flowers – 200 jaar Gentse Floraliën – René De Herdt e.a.
www.floraliën.be